De rechtbank in Breda heeft de cliënte van mr. Sander Arts, advocaat verkeersrecht, bij vonnis vrijgesproken van het veroorzaken van een verkeersongeval door het inrijden in een file op de Rijksweg A16 bij Galder / Hazeldonk.
De rechtbank in Breda heeft de cliënte van mr. Sander Arts, advocaat verkeersrecht, bij vonnis vrijgesproken van het veroorzaken van een verkeersongeval door het inrijden in een file op de Rijksweg A16 bij Galder / Hazeldonk.
Cliënte werd verweten dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval was veroorzaakt. Zij was met een snelheid van boven de 100 kilometer per uur op stilstaand verkeer, een file, gereden met een ravage tot gevolg. Aan dit ernstige ongeluk is in de media de nodige aandacht besteed.
Haar werd subsidiair (voorzover het misdrijf van artikel 6 wegenverkeerswet niet zou worden bewezen) verweten dat zij gevaar of hinder op de weg had veroorzaakt, een overtreding (artikel 5 wegenverkeerswet). Ook was een verkeersovertreding ten laste gelegd, namelijk het niet voldoende afstand houden op de weg.
Ondanks de ernstige gevolgen voor zowel de aanwezigen in de file én cliënte zelf, heeft mr. Sander Arts met een uitvoerig pleidooi aangevoerd dat er géén sprake was van enig verwijt. Dus óók niet voor de overtredingen, zoals het onvoldoende afstand houden en gevaar veroorzaken op de weg. Hiervoor is juridisch géén opzet nodig, maar in uitzonderlijke gevallen dient ook hiervoor zogenaamd 'ontslag van rechtsvervolging' (soort vrijspraak) te volgen, als iemand geen strafrechtelijk relevant verwijt kan worden gemaakt (kort gezegd: geen enkel verwijt).
In deze zaak verklaarden getuigen namelijk, dat zij in hun spiegel zagen dat twee auto's plotseling uitweken en vervolgens de auto van cliënte ineens kwam aanrijden. De getuige realiseerde zich direct dat 'het mis zou gaan'. Aan de hand van het dossier en de getuigenverklaringen heeft de advocaat dan ook kunnen aantonen (aannemelijk maken), dat het voor cliënte niet voorzienbaar was dat het verkeer ineens stil stond, temeer nu de twee auto's voor haar het zicht zullen hebben geblokkeerd. Verder waren matrixborden afwezig en was er geen enkele andere indicatie geweest.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda heeft dit pleidooi van Sander gevolgd en cliënte volledig vrijgesproken van álle feiten, dus ook voor de ten laste gelegde overtredingen. Er zijn immers - zoals de verdediging ook had aangevoerd - situaties in het verkeer waar niemand wat aan kan doen, al zíjn de gevolgen groot!
De rechtbank:
uit de verklaring van de verdachte kan de rechtbankn niet opmaken of zij de twee auto;s heeft gezien die - blijkens de verklaring van < naamgetuige> voordat verdachte op <naam getuige> inreed, naar links zijn uitgeweken. in het geval zij die auto's niet heeft gezien, zou dat kunnen wijzen op een moment van onoplettendheid. Om een dergelijke onoplettendheid en het gewicht daarvan te kunnen vaststellen, biedt het dossier echter onvoldoende informatie. Dat betekent dat de rechtbank ervan uitgaat dat van onoplettenheid van voldoende gewicht geen sprake is geweest en dat verdachte, overvallen door de file, onder de gegeven omstandigheden gedaan heeft wat van haar mocht worden verlangd. Aangezien verdachte van het ongeval dus geen verwijt kan worden gemaakt, is sprake van afwezigheid van alle schuld. Dat betekent dat verdachte niet strafbaar is en zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Enkele passages uit de pleitnota van mr. Sander Arts, advocaat verkeersrecht bij Singel Advocaten Breda:
Het dossier biedt in elk geval onvoldoende aanknopingspunten om tot schuld in de zin van artikel 6 WVW1994 te concluderen. Integendeel: Het dossier biedt juist – tezamen met het onderzoek dat verdachte zélf heeft verricht bij gebreke van afdoende onderzoek door justitie – aanknopingspunten dat zij helemaal niets aan dit ongeval kon doen; dus dat er niet eens van een enkele verkeersfout sprake is geweest. Laat staan dat van afdoende verwijtbaarheid sprake zou zijn. Een beroep op AVAS zal dan ook (zelfs) worden gedaan terzake artikel 5 Wegenverkeerswet (subsidiair ten laste gelegde feit).
<..>
<Cliënte> heeft niet te hard gereden. Er waren geen andere weggebruikers die kenbaar voor haar eerder hun gedrag aanpasten (in de zin dat van haar verwacht moest worden dat zij dat ook deed). Er was geen enkele filewaarschuwing en de file kwam ook voor andere getuigen plotsklaps (onverwacht). Daarbij werd haar zicht op het plotsklaps stilstaande verkeerd geblokkeerd door andere autos’ die op het laatste moment uitweken, wat zij niet meer kon (zo ook getuige Snaet: ‘ Ik wist meteen dat dit fout zou gaan’). De weg ter plekke maakt een bocht met begroeiing. Matrixborden zijn niet geplaats evenmin waarschuwingsborden voor filegevaar. Fleur wist dit ook niet.
Aldus kan niet worden gezegd dat sprake is van enige schuld aan dit ongeval, laat staan een mate van verwijtbaarheid die gezien de wetgeving en jurisprudentie de ondergrens van de culpa – als vereist voor een veroordeling voorartikel 6 Wegenverkeerswet 1994 – haalt.
Bepleit wordt dan ook verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde feit en te ontslaan van rechtsvervolging voor het subsidiair ten laste gelegde feit wegens het afwezig zijn van alle schuld. Immers valt verdacht geen strafrechtelijk relevant verwijt te maken gezien de zeer korte tijd dat de stilstaande auto voor verdachte zichtbaar zal zijn geweest en het niet anders kunnen handelen door verdachte danwel het ontbreken terzake van een strafrechtelijk relevant verwijt.
Een ervaren strafrechtadvocaat neemt gratis & zonder verplichtingen contact op