Op 27 maart 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak met betrekking tot oplichting
Op 27 maart 2017 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak met betrekking tot oplichting
Aan verdachte wordt oplichting met telefoonabonnementen ten laste gelegd. Hij zou het slachtoffer onder druk hebben gezet om meerdere telefoonabonnementen af te sluiten op haar naam en gezegd hebben dat hij hierna de contracten van haar naam af zou halen. Slachtoffer zegt dat zij zich bedreigd voelde om de abonnementen af te sluiten. Het slachtoffer zou gedwongen zijn de contracten en telefoons af te geven aan verdachte terwijl zij wel de rekeningen van deze abonnementen moest betalen. De telefoon zouden door verdachte verkocht zijn.
De officier van justitie acht de oplichting wettig en overtuigend bewezen omdat verdachte ter zitting verklaart dat aangeefster op zijn voorstel telefoonabonnementen heeft afgesloten en de daarbij horende telefoons aan hem heeft afgegeven. Ook bekent hij dat hij tegen slachtoffer heeft gezegd dat hij de telefoonabonnementen van haar naam af kon krijgen zodat zij geen problemen zou krijgen met de betalingen.
Volgens de advocaat in Breda van verdachte heeft aangeefster verdachte juist benaderd omdat zij in geldnood verkeerde. Verdachte heeft vervolgens voorgesteld dat aangeefster telefoonabonnementen zou afsluiten en dat hij die voor haar zou verkopen en het geld aan haar zou geven. Hij heeft haar verteld dat hij ervoor kon zorgen dat de abonnementen van haar naam afgehaald zouden worden. Volgens verdachte is hij samen met aangeefster naar de winkel gegaan en heeft zij daar telefoonabonnementen afgesloten. Hierna heeft aangeefster de telefoons aan hem gegeven. Verdachte heeft de telefoons verkocht en van de opbrengst heeft hij 400 euro aan aangeefster gegeven. De advocaat van verdachte voert aan dat verdachte haar niet heeft gedwongen of bedreigd om dat te doen. Voorts voert de advocaat in Breda van verdachte aan dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat die de verklaring van aangeefster, dat zij bedreigd is, ondersteunen. Ook moet er volgens de advocaat bij oplichting sprake zijn van meer dan een enkele onware mededeling. In dit geval alleen het verzwijgen van de problemen die zouden ontstaan door het op naam stellen van het telefooncontract. Er wordt dan ook niet aan de eisen van oplichting voldaan. De raadsman is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken.
De rechtbank is het met de raadsman van verdachte eens. Er kan geen sprake van oplichting zijn als er geen sprake is van meerdere onwaarheden verteld door verdachte. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij.
In deze zaak komt duidelijk het belang van een ervaren advocaat naar voren. Door het pleidooi van de verdediging werd verdachte vrijgesproken van oplichting. Als u verdacht wordt van oplichting, neemt u dan gratis contact op met een ervaren advocaat in Breda. Vaak bereiken wij een substantieel lagere straf en mogelijk vrijspraak.
Een ervaren strafrechtadvocaat neemt gratis & zonder verplichtingen contact op