Veroordeling zware mishandeling door rechtbank Zeeland-West Brabant

De verdenking luidt dat verdachte in een cafe met een glas in zijn hand iemand tegen het gezicht heeft geslagen. Verdachte zou op 13 augustus 2016 te Tilburg aan het slachtoffer opzettelijk lichamelijk letsel hebben toegebracht door met kracht een glas op of tegen het gezicht van het slachtoffer te slaan. Het slachtoffer heeft een diepe snee in het gezicht opgelopen van ongeveer tien centimeter.

De Officier van Justitie stelt zich op het standpunt dat het wettig en overtuigend bewezen is dat het slachtoffer zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling. Door met een glas tegen iemand zijn gezicht aan te slaan, had verdachte kunnen weten of moeten verwachten dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel op zou lopen. Hierdoor kan opzet bewezen worden door voorwaardelijk opzet. Dit blijkt uit de bewijsmiddelen. De Officier van Justitie vordert een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Ook vordert de officier om hieraan bijzondere voorwaarden te koppelen. Deze bijzondere voorwaarden zijn een meldplicht en een deelname aan een training voor cognitieve vaardigheden.

Volgens de advocaat van verdachte kan de rechtbank in Breda niet tot een bewezenverklaring komen. Volgens de advocaat ontbreekt opzet bij verdachte op het plegen van zware mishandeling omdat hij vergeten was dat hij een glas in zijn handen had op het moment van de mishandeling. Verdachte heeft uit reflex gehandeld. Door het ontbreken van opzet op zwaar lichamelijk letsel is volgens de advocaat van de verdediging slechts sprake van eenvoudige mishandeling.   

De rechtbank Zeeland West-Brabant sluit zich niet aan bij het standpunt van de advocaat in Breda. Volgens de rechtbank kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte voorwaardelijke opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Echter, door het pleidooi van de verdediging besluit de rechtbank mee te gaan in het voorstel van de advocaat van de verdediging. De rechtbank gaat niet mee in de strafeis van de Officier van Justitie. De verdediging heeft aangevoerd dat kan worden volstaan met een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank is het eens met de verdediging en is van mening dat een gevangenisstraf te ingrijpend is, aangezien verdachte geen strafblad heeft. Er wordt slechts een werkstraf opgelegd.

Uit deze uitspraak blijkt dat het belang van een advocaat in Breda voor zware mishandeling groot is. Door de juiste verdediging kon in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voorkomen worden. Als strafrecht advocaat in Breda kunnen wij u bijstaan in uw strafzaak met betrekking tot zware mishandeling. Vaak wordt dan strafvermindering en mogelijk vrijspraak bereikt. Als u het contactformulier invult neemt een ervaren strafrechtadvocaat vrijblijvend contact met u op.