Geachte hoofdredactie,
Geachte heer/mevrouw,
Dit is welgeteld de eerste brief die ik uw redactie stuur. Als ervaren strafrechtadvocaat én trouw lid van uw krant, lees ik uw krant doorgaans met plezier. Goed, soms zijn sommige artikelen niet volledig correct, maar dat is te begrijpen bij een medium als een krant, waarbij nieuws snel kan gaan en niet altijd tijd is voor volledige verdieping en onderzoek.
Waar ik mij echter grondig aan erger is de huidige eenzijdige en niet onderbouwde berichtgeving in uw krant over de recent gepubliceerde bezuinigingsplannen van de minister van ‘rechtsbescherming’ (‘whats in a name’ trouwens, maar dat terzijde gesteld), Sander Dekker. Hij wil immers het systeem ‘aanpassen’ door middel van een soort van aanbesteding in welk een systeem ook minder opgeleiden, zoals advocaat-stagiaires (wie kan de opleiding nog betalen overigens; een opleiding kost meer dan € 15.000 euro en is nauwelijks meer op te brengen) en juristen.
In zijn plannen stelt hij (kort gezegd) voor om de huidige pro-deo advocatuur radicaal te veranderen en naar mening van ondergetekende ten gronde te richten. Maar goed, ik geef hierbij míjn mening, en u zou mij kunnen beschuldigen van het ‘preken voor eigen parochie’.
Echter dit óók naar mening van de nodigde deskundigen (zie onder andere: www.advocatenorde.nl voor diverse uitgebrachte deskundigenrapporten waaronder de commissie Barkhuysen en Van der Meer, die in opdracht van orde van advocaten én minister uitvoerig onderzoek hebben verricht). Met de plannen van Sander Dekker wordt ook op grond van deze rapporten een professionele rechtsbijstand voor velen aan de (financiële) onderkant van onze samenleving volstrekt illusoir.
Maar wat schrijft uw krant hier over?
Het begint bij een bericht op 9 november in uw krant, waarbij u de plannen eenzijdig bericht en rapporteert en (sec) de mening van Sander Dekker ventileert. Op zich (feitelijk) niet incorrect, maar aan de mening van de orde van advocaten evenmin de mening van diverse derden (Commissie Barkhuysen, van der meer, Wolfsen) over de negatieve gevolgen van eventuele ‘aanbesteding’ (en het ontbreken van noodzaak daartoe), wordt geen enkele aandacht besteed. Dit terwijl nota bene op gelijke datum een uitvoerige brief is gepubliceerd op advocatenorde.nl welke aan de tweede kamer is gestuurd.
Ik vulde op 9-11-2018 hier al een reactie voor in (webformulier) maar u nam niet de moeite hier op te reageren. Zelfs een ontvangstbevestiging is niet ontvangen.
Vervolgens publiceert u op 15 november wél een zeer uitvoerig artikel in uw krant, in de rubriek ‘commentaar’. Van een onbekende auteur, met de begeleidende tekst ‘de commentatoren schrijven deze artikelen in samenspraak met de hoofdredactie’. Wíe deze commentator is blijft dus volstrekt onbekend én u wekt met deze bepaling tezamen met de omvang en plaatsing van dit artikel de indruk dat aan dit artikel toch wel een bepaalde mate van journalistieke kwaliteit//onderzoek ten grondslag ligt . Daarbij is volstrekt onduidelijk welke rol de hoofdredactie bij dit artikel heeft gehad.
Heeft zij dit artikel gecontroleerd? En op welke wijze eigenlijk, inhoudelijk of slechts op spelfouten? Anders gezegd: Met deze tekst wordt dit commentaar ‘opgeplust’ en krijgt de lezer op zijn minst de indruk dat dit journalistiek is getoetst, in samenspraak met uw ‘hoofdredactie’.
Immers, indien en voorzover het een ‘ingezonden brief’ zou zijn van een bekende inzender ‘de heer jansen uit Franeker (zonder af te willen doen aan de schoonheid van dit dorp overigens), in de rubriek ‘ingezonden commentaar’ zou de lading een héél andere zijn. Hierbij klemt temeer nu u thans (juist middels deze combinatie van artikelen) door het onvoldoende uitdiepen van dit onderwerp en/of het bieden van wederhoor een onjuist beeld schept van de waarde van de plannen van Sander Dekker en de meningen die daarover leven in wetenschap en samenleving en de onderbouwingen daarvan.
Kortom: Uw wekt thans een volstrekt eenzijdig beeld over de plannen van Sander Dekker in uw krant, biedt onvoldoende inzicht aan uw lezers over de andersluidende meningen hieromtrent en van wederhoor of voldoende journalistieke onderbouwing is geen sprake.
Hierbij klemt temeer nu de auteur van dit artikel (‘commentaar in samenspraak met de hoofdredactie toe stand is gekomen’), kennelijk niet wordt gehinderd door enige kennis of journalistieke beginselen, zoals bronnenonderzoek, hoor- en wederhoor of anderszins een afdoende mate van weldenkend schrijven die nodig is voor een omvangrijk commentaar in een debat van grote maatschappelijke betekenis. Waar juist zíjn of háar artikel in een landelijk zeer bekende krant een rol in kan spelen.
Immers, het zal u bekend zijn dat in de huidige maatschappelijke tendens van ’publiek scoren’ juíst de publieke opinie van grote betekenis zal zijn voor de vraag of deze plannen überhaupt door tweede én eerste kamer zullen komen. Juist deze grote invloed van uw medium vraagt een grote mate van zorgvuldigheid om /eenzijdigheid en/of tendentieuze berichtgeving te voorkomen. Het valt in zoverre toch wel op dat dit ‘commentaar’ zo kort voor de vergadering van de kamercommissie van justitie (deze week) is gepubliceerd.
Dan nu naar dit artikel: De auteur schrijft diverse stellingen die hij aan zijn meningen ten grondslag legt (en aan zijn prominente kop ‘terecht dat het kabinet wat minder vaak een advocaat wil inzetten’), maar die kennelijk één op één uit de brief van Sande Dekker afkomstig lijken te zijn. Evenmin een en ander door behoorlijk (bronnen)onderzoek wordt onderbouwd.
Hieronder een stuk tekst en mijn reactie daarop.
Het plan van Dekker verdient tenminste het voordeel van de twijfel. Het is weloverwogen, gebaseerd op veldonderzoek. Het belooft een stapsgewijze, experimentele invoering en is gebaseerd op een juiste analyse. Het stelsel is overbelast, financieel niet meer houdbaar (zeker niet voor de deelnemende advocaten), kent nogal wat perverse prikkels. Het wordt eigenlijk door te veel burgers benut (38 procent van Nederland kan een ‘gratis’ advocaat krijgen) en is dus toe aan herijking. Die biedt Dekker. Bovendien houdt hij, tegen de verwachting in, gefinancierde rechtshulp beschikbaar voor alle rechtsgebieden. Dus ook voor familie- en personenrecht, huurkwesties en sociale verzekeringen. Ook belooft hij dat „toegang tot het recht gewaarborgd moet zijn, ook voor minder draagkrachtigen”. Houdt hij dat overeind, dan is het voornaamste tegenargument ontkracht. Interessant is dat hij de commerciële kantoren wil aanspreken op hun breed genegeerde plicht tot solidariteit met deze groep.
Het is werkelijk onbegrijpelijk. Hoe verhouden de plannen van Sander Dekker zich dan eigenlijk met de rapporten van de commissies Wolfsen, Barkhuysen en van der Meer? Laatstgenoemde nota bene ingeschakeld door justitie zelf?
Hoezo is het stelsel overbelast en financieel niet meer houdbaar? En nog belangrijker: wat zijn dan de redenen daarvoor? Immers zijn juist de regelzucht van de overheid de grootste aanjager van het benutten van het systeem (zie rapporten en kamerbrieven). Daarbij: Hoezo kent het systeem ‘nogal wat perverse prikkels’?
39 procent van Nederland kan een ‘gratis’ advocaat krijgen. De aanhalingstekens zijn terecht. Voor rechtsbijstand gelden forse eigen bijdragen (www.rechtsbijstand.nl; tot € 770 euro). Daarbij heeft men alleen recht op een pro-deo advocaat als men een inkomen heeft van ongeveer minder dan 28.000€ bruto voor alleenstaanden en € 36.000 bruto voor samenwonenden (; zie www.rechtsbijstand.nl). Volgens www.scp.nl ligt dit rond of onder de armoedegrens! Dus indien 39 procent een inkomen van rond de armoedegrens heeft in Nederland, (mede) door toedoen van de overheid is het systeem niet meer haalbaar? Is het dan niet logischer naar de oorzaak te kijken? Niet alleen naar de inkomens van deze mensen maar ook naar de toename van regels en procedures door de overheid? Desalniettemin is er een dalende lijn in het gebruik van het pro-deo systeem en lijdt het al vele jaren aan achterstallig (financieel) onderhoud volgens de deskundigen. Dus hoezo is het systeem dan ‘overbelast’?
Daarbij zijn er nogal wat perverse prikkels. Welke dan? Ik ken géén andere beroepsgroep die zodanig middels tuchtrecht en wettelijke regels (welk systeem door de advocaten zèlf wordt betaald) wordt gecontroleerd als de (pro deo)advocatuur. Ook de raad voor rechtsbijstand heeft strenge eisen. Daarbij zijn er helemaal niet tot nauwelijks ‘perverse prikkels’. Sander Dekker doelt in zijn brief met name op de vergoeding voor procederen in plaats van voor adviseren; echter bestaat er al lang een vergoeding voor het afdoen van een toevoeging op basis van advies, die beperkt afwijkt van de vergoeding voor procederen. Kortom, niet alleen uw auteur maar óók de staatssecretaris is kennelijk nauwelijks op de hoogte van (nota bene) diens eigen regelgeving.
Het meest tragische is wel de opmerking van de auteur:
Het is weloverwogen, gebaseerd op veldonderzoek.
Minister Dekker en diens voorganger(s) hebben niet nagelaten een golf van bezuinigingen door te voeren die zijn weerga niet kent. Diverse deskundigen hebben uitvoerig onderzoek verricht, gedurende vele jaren en concluderen dat aanbesteding niet de oplossing is, dat het systeem goed functioneert en middels de nodige verbeteringen overeind kan worden gehouden, maar zulks vraagt wel een inhaalslag financieel. Zo is er gedurende tientallen jaren nauwelijks een verhoging verleend door de overheid.
En wat doet minister Dekker? Dit gaat een keer op bezoek bij een rechtsbijstandsverzekeraar. Dát is dus weloverwogen gebaseerd op veldonderzoek?
Zie ook: RTL Z:Kritiek op schaamteloos reclamefilmpje minister dekker
https://cookies.rtlz.nl/?html5=true&referrer=https%3A%2F%2Fwww.rtlz.nl%2Falgemeen%2Fpolitiek%2Fartikel%2F4390471%2Fkritiek-op-schaamteloos-reclamefilmpje-minister-dekker
Ten slotte wordt opgemerkt dat het vragen van solidariteit een positief ding is. De auteur vergeet echter dat dit jaren geleden al door ondergetekende in uw krant is voorgesteld (en middels de NVSA).
Op 20 januari 2014 weigerde juist de staatssecretaris (dús de minister) om hier mee aan de slag te gaan (www.advocatie.nl).
Teeven: geen pro deo-taks voor advocaten die geen toevoegingen doen
Er komt geen pro deo-taks voor advocaten die geen toevoegingen doen. Dat blijk uit het antwoord van staatssecretaris Fred Teeven op Kamervragen van Jeroen Recourt van de Partij van de Arbeid. Recourt stelde de vragen naar aanleiding van een pleidooi van de advocaten Sander Arts en Rogier Hörchner in het artikel 'Het officium nobile en de pro deo-taks' in NRC Next, en later het Advocatenblad.
En zo ‘gelooft’ de auteur dat na het debacle van het juridisch loket (wat zijn daarvan de kosten eigenlijk) het een goed idee is in een pro-deo systeem met een vastgesteld tekort van 145 miljoen eenvoudigweg derden, juristen en rechtsbijstandsverzekeringen de markt te gunnen, danwel mensen die voor nóg minder dan de huidige vergoedingen het werk gaan verrichten. En hierbij een nieuw soort ‘juridisch loket’ op te tuigen, wat eerder in feite heeft gefaald. Alsof dát tot een kwaliteitsverbetering zou kunnen leiden.
Inhoudelijk hoeft de auteur het niet met mij eens te zijn. En ook een kritische blik is prima. Evenmin ik het erg vind dat hij een goed gesprek met de minister heeft gehad tijdens een netwerkborrel bij een rechtsbijstandsverzekeraar (althans die indruk laat hij wel achter).
Wél verwijt ik uw krant verwarring te zaaien over aard- en herkomst van dit ‘commentaar’ en journalistieke basisbeginselen te schenden, door eenzijdig aandacht te geven aan een standpunt van de minister/staatssecretaris (die slechts op bezuinigen uit is), het onderwerp niet uit te diepen, geen bronnenonderzoek te doen, geen hoor-en wederhoor te verrichten en het te linken aan uw hoofdredactie.
Kortom, dat u zich verbindt aan een auteur of commentator die de inkt op uw papier niet waard is. Maar goed dat is dus míjn mening (maar die is wél onderbouwd).
De naïviteit van de auteur, met opmerkingen als ‘de staatssecretaris belooft’ (en dús is het een goed plan) valt daarbij ook op. Dus als de staatsecretaris iets ‘belooft’, dán is het een goed plan?
Nu zou ik me daar normaal allemaal niet zo aan storen, ware het niet dat juist dít soort berichtgeving tegenwoordig leidend is voor (politieke) beslissingen. Ik hoop dat u zich dat als ‘kwaliteitskrant’ terdege bewust bent en mijn brief en opmerkingen ter harte zou willen nemen. Als straks het pro deo systeem is vernietigd, dan is het te laat. Kan ik in elk geval tegen mezelf zeggen dat ik alles heb gedaan om dit soort absurde plannen, op grond van absurde beloftes en ‘absurde commentaren’ tegen te houden.
Ik stuur een afschrift van deze brief aan de ombudsman van uw krant alsmede aan de orde van advocaten en aan een politieke partij te Den Haag.
mr. S. Sander Arts
Strafrechtadvocaat (19 jaar) én pro-deo advocaat
Singel Advocaten
Sander Arts is werkzaam als advocaat bij Singel Advocaten Breda, strafrechtspecialist (lid NVSA) en als sociaal advocaat verbonden aan de Vereniging Sociaal Recht Nederland.